HOLLANDS GOUD. ALLE OLYMPISCHE KAMPIOENEN.

Athene 2004, kippenvel. Wielrenster Leontien Zijlaard-van Moorsel valt, maar sluit haar olympische carriëre af met goud. Tokio 1964: zwaar teleurgestelde en huilende Japanners, omdat Anton Geesink de judowereld op zijn kop zet en goud wint. Sydney 2000: Van den Hoogenband is op de 100 meter vrij, het koningsnummer, 0,06 seconden sneller dan zijn geduchte tegenstander. Hij kan het zelf nauwelijks geloven. In deze hernieuiwde en bijgewerkte uitgave van 'Hollands goud' laat Wilfred van Buuren de lezer hun wedstrijden, en die van alle andere Nederlandse gouden topsporters, opnieuw beleven. Hollands goud is het overzicht van alle Nederlandse winnaars van een gouden olympische plak, met veel aandacht voor de persoonlijke kant van de sportverhalen. De lezer krijgt bovendien antwoord op vele vragen: wie was de eerste Nederlandse winnaar van een gouden medaille, waarom haalden we bij de Spelen van 1960 geen goud en hoe vaak deed Van den Hoogenband mee? Wanneer deden er überhaupt voor het eerst Nederlanders mee? Hollands goud is de perfecte voorbereiding op de komende olympische sportzomer.

De successen in de wielersport komen als volgt aan bod:
Pag. 57 Bij de derde poging is het raak - Marianna Vos (Beijing 2008)
Pag. 96 In bloedvorm en bloednerveus - Leontien Zijlaard - Pagvan Moorsel (Athene 2004)
Pag. 109 De Nederlandse Lance Armstrong - Leontien Zijlaard - van Moorsel (Sydney 2000)
Pag. 147 Hier kunnen geen tien wereldtitels tegenop - Bart Brentjens (Atlanta 1996)
Pag. 173 Gouden emancipatie - Monique Knol (Seoul 1988)
Pag. 210 Als je stuk zit, demarreren! - Hennie Kuiper (München 1972)
Pag. 225 Gouden recepten - Joop Zoetemelk, Fedor den Hertog, Jan Krekels en René Pijnen (Mexico-Stad 1968)
Pag. 244 Joeh, opzij! - Eef Dolman, Gerben Karstens, Jan Pieterse en Bart Zoet (Tokyo 1964)
Pag. 281 Le professeur - Arie van Vliet (Berlijn 1936)
Pag. 292 De Haarlemse locomotief - Jacques van Egmond (Los Angeles 1932)
Pag. 308 Verder wonnen we ook het korfbal - Bernard Leene en Daan van Dijk (Amsterdam 1928)
Pag. 322 Willems, wie is dat? - Ko Willems (Parijs 1924)
Pag. 337 Je moet niet bang zijn om wat te smoezen - Maurice Peeters (Antwerpen 1920)